maandag 21 februari 2011

Een afscheid en een herinnering

Ik zit op m’n oranje gekleurde stoeltje en ik ben er klaar voor. Ajax – VVV. Zo’n wedstrijd waar de gezonde, en vaak fijne westrijdspanning ontbreekt. Ik heb een houding van ‘laat maar komen die goals’ en deze houding wordt blijkbaar gedeeld door meerdere Ajacieden. Achter mij nemen enkele senioren alvast de uitslag door: “Nulletje of drie”. “Ja dat mag ik hopen ja. Maar ik zeg toch 4-0”. Het tekent de Ajacied, hooghartig en zelfverzekerd. Ik kan me vinden in de voorspelling van Senior B: 4-0 klinkt aannemelijk.

De spelers komen elk moment het veld op en ik kijk wat rond. Schuin achter de goal zit een jongen in een rolstoel. Het is vrij koud deze middag maar hij lijkt zich goed te weren met een dikke jas en een rood-witte sjaal. Ik denk dat hij misschien wel de beste plaatsen van het hele stadion heeft. Als Stekelenburg pasta met knoflook heeft gegeten zal hij het ruiken. De stadionspeaker roept om dat Luis Suárez na afloop van de wedstrijd gehuldigd zal worden. Dat wist deze jongen blijkbaar al. Hij steekt z’n armen in de lucht en toont trots z’n Ajax-shirt: ‘Suárez 16’.

“Wat een ongelofelijk laffe pot voetbal” hoor ik mezelf zeggen. Ajax is ondertussen weliswaar op voorsprong gekomen door El Hamdaoui maar het lijkt alsof beide partijen daar terstond tevreden mee zijn. “Kan iemand Enoh vertellen dat het geen zin heeft om een bal te veroveren als je hem daarna weer inlevert?”, aldus m’n tevens ontevreden kompaan.

Dit zijn van die momenten dat Ajacieden resoluut en kort door de bocht conclusies trekken over Ajax en de dienstdoende spelers. Siem de Jong schiet toch echt ogenschijnlijk tekort voor het Ajax-niveau (het beoogde niveau dan) en die Özbiliz is ook geen Messi blijkt wel. Het punt der onwederkeerbaar zeiken lijkt inmiddels bereikt. Sulejmani  kan nu aan een solo beginnen en zes man passeren alvorens de keeper te verschalken met een lobje, en iemand zal onverstoord verkondigen: “Tjonge jonge, totaal geen oog voor z’n medespelers die jongen.”

Maar helaas kwam die solo er niet. En die tweede goal ook niet. Senior A, senior B en ik zitten er allen naast vandaag. De score moge dan in ons voordeel zijn en de punten geen enkel moment in gevaar, het is gewoon een klotepot. Een draak van een wedstrijd. Een schandaal voor het voetbal. Een belediging voor ons aller Ajax. Een kat in de zak voor de toeschouwer.

Het laatste fluitsignaal klinkt. Scheidsrechter Wegereef verlost eenieder uit z’n lijden. De wedstrijd heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat de man waar nu afscheid van genomen gaat worden niet zomaar te vervangen is. Ajax toonde vandaag aan de immer sleurende, altijd dreigende en bij vlagen geniale Uruguyaan nog altijd te missen. Het is of ze ‘t erom deden.

De waarschijnlijk in slaap gedutte Suárez staat inmiddels op het veld tussen z’n ex-collega’s. Danny Blind spreekt de aanvaller toe en deze bedankt op zijn beurt in het gebrekkige en voor hem karakteristieke Nederlands de Ajax-supporters. Vervolgens loopt hij een ereronde en schiet hij wat ballen het publiek in. Bij de korte zijde op Noord tikt hij de ballen rustig voor zich uit om ze persoonlijk aan enkele gehandicapte Ajaxfans te geven. Ik kijk naar het grote scherm en zie Suárez een bal overhandigen aan een glunderende jongen in een rolstoel. Hij laat z’n Ajax shirt zien met de naam van zijn held. De held waar hij zojuist een bal van kreeg.

Suárez passeert ons vak en schiet de ballen bijna plichtmatig het publiek in. Het roert me niet. Ik wil dat hij stil blijft staan en de dank en waardering van het publiek erkentelijk in ontvangst neemt. Ik wil met alle Ajacieden onophoudelijk ‘Suárez Wo Ho’ zingen tot hij beseft waar hij afscheid van neemt. De onvoorwaardelijke steun en liefde tussen een trots publiek en een trotse voetballer. De plek waar hij altijd welkom was, is en zal zijn. Ik wil het besef van pijn en geluk tezamen zien komen in z’n gezicht. Hij mag er een traan door laten.

Ik besef me dat dit teleurstellend is. Ajax neemt hier op een te karige wijze afscheid van z’n publiekslieveling. 159 wedstrijden en 111 goals vertelt een van de spaarzame spandoeken ons. Dat verdient meer dan wat gemonteerd vuurwerk. Uit niks blijkt dat hij de grote held van de afgelopen jaren was. We vergeten groots afscheid te nemen van een icoon, het beste paard van stal.

Suárez heeft 3,5 jaar voor deze club gespeeld maar zijn dromen reiken verder dan Ajax. Een scheiding was derhalve onvermijdelijk. En op deze toch al troosteloze dag nemen we voor Ajax-begrippen wat teleurstellend afscheid van een speler die ons vele momenten van trots en geluk schonk. Een speler die ons wat te dromen gaf. Dromen die helaas niet allemaal in vervulling kwamen. Maar toch, eentje zeker. Vandaag. De droom van een jongen met een sjaal, een shirt, een glimlach en een bal. Hij gaf deze jongen het mooiste afscheid denkbaar.  Deze jongen zal Suarez nooit vergeten. En zelfs deze wedstrijd niet.

Suárez, buena suerte


maandag 14 februari 2011

Over leiding en toewijding

Liefde en trots voor een club is meer dan alleen maar het vieren van prijzen en het herkauwen van successen. Gelukkig maar. Liefde en trots zit hem in vele dingen: harmonieus het clublied zingen, een erehaag bij de uitvaart van een clubicoon, een stiftgoal van een A-junior, een eervol afscheid van een duur verkochte speler, het memoreren van een clublegende of een prachtige tifo-actie van een rood/wit-leger dat zingt, springt, aanmoedigt en steunt. Als het dooit, en als het vriest.

Dat laatste betreft de fanatiek(st)e fanschare van Ajax, ‘Vak 410’, die zich onvoorwaardelijk laat gelden tijdens wedstrijden van Ajax. Na reeds tien jaar van trouwe dienst vierden zij tegen NAC Breda hun welverdiende feest. Ze droegen hun jubileum met trots. Iedere Ajacied zou hun bestaan moeten waarderen (enkele supporters in vak 124 tegen AC Milan daargelaten). Die waardering trachtte ook de algemeen directeur, Rik van den Boog, te tonen. Hij richtte zich voorafgaand aan de wedstrijd tot het vak: “Dat jullie de komende 10 jaar deze sfeer kunnen vasthouden en dat we samen met jullie ongelofelijk mogen genieten van de komende 10 jaar voetbal. En alles wat daarna komt. Nogmaals, ontzettend bedankt mannen.”

Onder dat ‘we’ verstaat hij Vak410, zichzelf en iedereen die zich aangesproken voelt. En dat ‘we’ valt nog maar te bezien. De algemeen directeur en zijn bestuur staan namelijk onder een alsmaar toenemende druk en dat is niet geheel onbegrijpelijk. Dat Van den Boog niet geheel vrijuit gaat bij de tumultueuze jaren onder de trainers Marco van Basten en de door hem aangestelde Martin Jol was al duidelijk. Dat hij zich, vooral bij laatstgenoemde, volledig liet overrulen door de Hagenaar, die zijn ludieke bijnaam ‘Tony Soprano’ eer aan begint te doen, was nog niet bekend. Jol heeft zes spelers zonder enig scoutingsrapport en enkele afdankertjes van zijn eigen zaakwaarnemer naar Ajax mogen halen. Allemaal transfers waar Van den Boog zijn fiat aan gaf.

Daarbij: twee trainers in drie jaar tijd uitzwaaien, een financieel wanbeleid voeren, de macht uit handen laten nemen door een passant (Jol dus) en ondertussen een slepende affaire doorstaan vanwege het (door hem?) gevallen bedrijf The Entertainment Group. Je moet het de man nageven. Hij laat zich niet makkelijk uit het veld slaan. De kans is echter groot dat de reeds aangerichte ellende slechts de top van de ijsberg is. Voormalig hoofdscout Hans van der Zee is op straat gezet en is bereid alles op tafel te gooien om zijn gelijk jegens de algemeen directeur te halen. Dat gaat z'n positie niet sterker maken. 

Waar een vak vol hondstrouwe supporters hoop en glorie toont in bange dagen, is er een supporter die de macht en intentie heeft om deze wanorde een halt toe te roepen. De naam luidt Johan Cruijff. En “Johan Cruijff is terug bij Ajax”. In een klankbordgroep zowaar. In een wat? Ja, er is een klankbordgroep ‘gedingest’. Het huidige bestuur heeft de meest geëerde, succesvolle en invloedrijke Ajacied in een klankbordgroep weten te manoeuvreren. Dat levert echter een probleem op.

Wie geeft nu wie leiding? Formeel en organisatorisch gezien heeft Van den Boog alle macht en zijn Johan Cruijff en consorten slechts een adviesorgaan. Een soort van in te schakelen hulplijn als Rik even niet meer weet of Piet Keizer nou die zanger uit Volendam is of die voormalige linksbuiten uit Amsterdam. Het geval is echter dat niemand Johan Cruijff negeert, zeker niet een voetbaltechnische nobody die zich niet geheel zeker weet van zijn positie. Als hij Cruijff tegen het zere been stoot besluit Cruijff op te stappen. Exit Cruijff. Alweer. Dat gaat pijn doen. Dat levert kritiek op. De media zullen schrijven, de vijfde colonne zal steigeren en de supporters zullen zich roeren. Vertegenwoordigers van deze laatstgenoemde groep hebben laten weten achter het bestuur te staan en rust te prediken rondom de club, maar dat lijkt niet meer dan een goed bedoeld gebaar. De onrust is al gecreëerd, mede door beslissingen en handelingen van het huidige bestuur.

Rik van den Boog is een ijverig overlever en daarbij geen domme man. Door Cruijff binnen te halen sust hij de buitenwacht en blijft hij vooralsnog overeind. En er dreigt maar één manier om overeind te blijven. Hij zal toe moeten geven aan Cruijff en zijn bondgenoten; beamen dat de noodzaak tot verandering ‘logisch’ en vooral noodzakelijk is. Hij zal z’n excuses aan moeten bieden voor de schaamte die Cruijff heeft moeten ondergaan. Hij zal z’n auto geruisloos elders parkeren als hij de Audi van El Salvador op zijn plek ziet staan. Hij zal elk stoeltje in de Arena rood/wit verven als Johan hem dat vraagt. Hij zal links moeten gaan als Cruijff links gaat. Rik van den Boog zal moeten luisteren, knikken, zwichten en uitvoeren. De reus biedt de dwerg een schouder aan om zijn zicht verder te laten reiken. En dat doet hij slechts één keer.

Het wordt tijd dat Rik van den Boog zich een groot leider gaat tonen. En een groots leider is iemand die zich inzet voor een geheel dat groter is dan hijzelf. Wie A zegt hoeft geen B te zeggen. Hij kan ook toegeven dat A fout was en de aangeboden hulp aangrijpen om het anders te doen. Als hij de bloedfanatieke supporters over vijf jaar opnieuw wil kunnen toespreken, zal hij moeten luisteren naar de man die in z’n eentje een rood/wit-leger vormt. Gedreven door trots en clubliefde.