vrijdag 25 maart 2011

Revoluties laten zich niet stoppen

Cruijff hoest een keer. Hij kijkt Van den Boog apathisch aan. ‘Nee’, herhaalt Rik nog eens. ‘Nee Johan, dit gaan we niet doen’. Johan kijkt recht voor zich uit. ‘Bedankt voor het advies, maar ik bepaal, ik ben hier de directeur’. Van den Boog wacht op een reactie, maar het blijft ijzig stil aan de overkant van de tafel. Cruijff vertrekt geen spier. De blik is strak en onverstoord. Het geluid van de klok tikt regelmatig op de achtergrond. Het is doodstil. Van den Boog kijkt naar Jonk en Bergkamp, maar zij hebben hun ogen op Johan gericht. Iedereen kijkt naar Johan, en Johan kijkt strak voor zich uit.

Revoluties, fluweel of niet, zijn een radicaal omslagpunt of een ingrijpende verandering binnen een cultuur, de politiek, een organisatie of een voetbalclub. Vaak betreft dit een wijziging van het huidige systeem, gepaard met de wijziging van de heerser. Een revolutie is datgene wat Cruijff en consorten enkele weken geleden ontketende. Het moest radicaal anders bij Ajax. Al hoefde de heerser niet weg. Van den Boog zou zich aansluiten bij de klankbordgroep en luisteren naar de plannen van Cruijff, om er vervolgens invulling aan te gaan geven binnen Ajax. Dat zat wel snor. Het zou namelijk raar zijn als ‘wij links gaan, en hij rechts gaat’, zo stelde Cruijff.

Gisteravond bleek echter dat Van den Boog toch rechtsaf ging. Tot grote weerzin van Cruijff. Ajax heeft getoond op voetbaltechnisch vlak structureel te falen en Cruijff wilde hier met alle beschikbare knowhow een ommekeer aan geven. Samen met de helden van weleer. Zij staken hun hand uit om hun club te helpen, weder op te bouwen. Vervolgens werden Wim Jonk en Dennis Bergkamp naar voren geschoven om het technische rapport in uitvoering te gaan brengen. Dit bleek een struikelblok.

Als Van den Boog de plannen van Cruijff niet wil uitvoeren omdat hij de regie wil houden en zijn huidige personeel wil behoeden voor ontslagen, dan stuit dit op veel ongeloof en verzet. Bij Cruijff, bij zijn volgelingen en bij de supporters. Van den Boog zou niet vanuit clubliefde handelen maar vanuit eigenbelang. Hij wil z’n eigen positie behouden. Deze gedachtegang lijkt waanzin. Juist als Van den Boog zijn positie wil behouden zou hij naar de pijpen moeten dansen van Cruijff. Hij zou zich volgbaar opstellen en uitvoeren wat Cruijff wil. Dit doet hij niet. Hij kiest nu de weg van de meeste weerstand. Misschien wel juist omdat hij het beste voor heeft met Ajax. Hij gelooft in de weg die ze zijn ingeslagen en in de mensen die zich hiervoor inzetten. Van den Boog is niet dom, hij kent de gevolgen. Hij toont zich vastberaden.

Hier komen we aan op de kern van de zaak. Een revolutie wordt gevoed door onvrede. De misère, het falen en de wanhoop zet aan tot actie. En zoals bekend bij revoluties dient deze actie zoden aan de dijk te zetten. Stevig ingrijpen. Binnen een organisatie gaat dit gepaard met ontslagen, zo ook binnen de plannen van Cruijff. Waarom het huidige bestuur dit anders ziet, is om de doodleuke reden dat zij geen nood tot revolutie zien. Zij vinden dat het goed gaat, of geloven erin dat Ajax met het huidige beleid betere tijden tegemoet zal gaan.

Op dit vlak snijdt het bestuur zich echter in de vingers. Het binnenhalen van Cruijff en consorten werd geïnitieerd vanuit het feit dat men constateerde dat deze voetbaltechnische input belangrijk geacht werd. Hier bleek een tekort aan, binnen de directie, binnen de Raad van Commissarissen en binnen de ledenraad. Nu deze knowhow zich verzameld heeft en deze mensen zich bereid hebben getoond Ajax terug naar de top te brengen met hun hulp, wordt de hand vanuit Ajax opeens teruggetrokken. Thanks, but no thanks.

Op dit punt is het ongeloof van Cruijff goed voor te stellen. Hoe kan een handvol bestuurders over een technisch plan oordelen als ze aangeven daar zelf weinig verstand van te hebben. Hij verwoordde het treffend: “Ze hebben de ballen verstand van voetbal”.

Hoe kan een voetbaltechnisch mank bestuur de adviezen van clubiconen en voormalig topvoetballers als Cruijff, Van Basten, Rijkaard, Bergkamp en Jonk in de wind slaan? Wat heeft het huidige bestuur hier tegenover te stellen? Inhoudelijk vrij weinig tot op heden. De resultaten van de afgelopen jaren spreken ook niet in hun voordeel.

Cruijff heeft nogmaals laten weten niet te stoppen met zijn opstand. Hij kan het niet langer verkroppen dat zijn club, zijn Ajax, het Ajax dat hij groot heeft gemaakt, ten gronde wordt gericht door zakenlieden. Dan dienen deze maar vervangen te worden, zo stelde hij. De ledenvergadering, waar Cruijff het begin van zijn revolutie begon, krijgt een extra gewicht nu. Dit orgaan zal naar verwachting aan de poten van het bestuur, onder voorzitterschap van Uri Coronel, gaan zagen. Dezelfde voorzitter die bij de ledenraadverkiezing zei dat die ledenraad ‘niet zo veel voorstelde’. Ironisch.

Cruijff haalt een keer diep adem. Hij wendt zijn blik naar beneden. Hij pakt z’n kopje op en neemt de laatste slok koffie. Hij zet het kopje met Ajaxlogo beheerst terug op het schoteltje en kijkt er even naar. Ajax. Zijn club. Hij kijkt op en wenkt naar Jonk en Bergkamp. Ze staan op en lopen zonder om te kijken richting de deur. En net voordat Johan de kamer wil verlaten stopt hij. Hij draait zijn hoofd, kijkt in de verbaasde blik van Van den Boog en zegt: “He Rik, die rood/witte stropdas die je daar aan heb hè, die mag je houden. Maar Ajax, Ajax is van ons.”

zondag 20 maart 2011

Van alles in Amsterdam

Kort en krachtig gevloek. Tegen de tv, tegen de muur, tegen het luchtledige. Een verbale mix van geslachtsdelen, ziektes en godslasteringen. Ajax heeft verloren van ADO Den Haag. Een wedstrijd waar het er om ging. Een belangrijke te nemen horde richting een mogelijk kampioenschap. Een cruciale wedstrijd, erop of eronder, aanhaken of afhaken, en ja hoor, Ajax geeft weer eens niet thuis.

Het evalueren van de wedstrijd is frustrerend en kwellend. Je verwacht een hongerig Ajax, de vuisten gebald, het vuur in de ogen, de schaal in hun gedachte. Doof voor de haat en het gefluit vanaf de tribunes. Strijd en concentratie zijn de norm. Een basisvoorwaarde die niet aangehaald of gestimuleerd hoeft te worden. Althans, zou je denken. Tot je Van der Wiel vrij achteloos een simpele bal verkeerd in ziet schatten en Alderweireld wat nonchalant ingrijpt om hem vervolgens in eigen goal te koppen. Het zou een cynisch applausje verdienen, ware het niet dat dit ogenschijnlijke gebrek aan scherpte en strijdlust ook de andere twee goals veroorzaakt en zo het verlies van deze wedstrijd inleidt. En dus ook dat fel begeerde kampioenschap, dat inmiddels utopische vormen aan begint te nemen.

Ook Frank de Boer is de mentaliteit van zijn spelers niet ontgaan. Hij vraagt zich af of deze ‘kinderen’ wel beseffen wat ze laten liggen. Voor sommige spelers zal dit ongetwijfeld een wreed besef zijn. Maar bij anderen deel ik deze twijfel. Ik zie Alderweireld direct na de wedstrijd voor de spiegel staan om te kijken of zijn coupe nog intact is na die rake kopbal. Ik beeld me een alweer blije Van der Wiel in als hij morgen z’n nieuwe pimpelpaarse kicksen met gouden noppen thuisgestuurd krijgt. Ik moet daarbij erg m’n best doen om me voor te stellen dat Cvitanich er een minuut wakker van ligt, waar zijn collegaspits El Hamdaoui dit alles waarschijnlijk glimlachend aanschouwt. Zonder zijn bovenaardse kwaliteiten kan Ajax blijkbaar geen kampioen worden. Prettig uitgangspunt voor hem in zijn conflict met De Boer.
Dat zowel een trainer als supporters de winnaarsmentaliteit van de Ajaxspelers in twijfel trekken geeft te denken. Verliezen mag. Niet alles doen om dit te voorkomen niet. 

Een zucht. Het zijn frustraties van een teleurgestelde supporter die overduidelijk moeilijk te verkroppen zijn. Het supporterschap is lijden. De ellende en treurnis zijn het gevolg van passie en liefde voor de club. Maar ondertussen kan je als Ajacied geen wedstrijd meer ontspannen benaderen en is teletekstpagina 818 al jaren een no-go, mits je zelfmasochistisch bent. Ajax is een prachtige club die deze kwalificatie maar niet wil (of kan) bevestigen. Kampioen worden is blijkbaar niet als fietsen. Je verleert het.

Een dergelijke teleurstelling als vandaag is lastig te verwerken. Mede omdat je er constant door anderen op gewezen wordt. Het was in Den Haag al te horen: “Helemaal niets.. helemaal niets.. helemaal niets in Amsterdam!”. In de loop der middag volgden andere stadions. Het leedvermaak is al jaren onomstotelijk groot in Nederland. Er is zelfs een afglijdende club die er van leeft. Dit Calimero-gedrag zou de Ajacied moeten sterken. Deze zielenpieten denken dat als Ajax een been breekt, ze zelf harder gaan lopen.

Dus, Ajacieden, recht uw rug, hervind uw trots en duld dit zielige gedram. Overal in den lande zingt men over Amsterdam. Het toont onze status, onze grootsheid. Wij zijn Ajax. De grootste en mooiste club van Nederland. Maar niet de beste. Alweer niet. Verdomme.

donderdag 3 maart 2011

Vroeger, toen Ajax al bestond

Ajacied en schrijver Menno Pot deelde mij via zijn katern ‘Sporen van Ajax’ mee dat het Ajax dat ik ken en toejuich, niet de oorsprong en geschiedenis heeft die het pretendeert te hebben. Ajax blijkt geboren te zijn in de 19e eeuw, in het jaar 1894 om precies te zijn. Althans, om onprecies te zijn eigenlijk. De officiële oprichtingsvergadering heeft namelijk in 1893 óf in 1894 plaatsgevonden, waar de kenners nochtans uitgaan van 1894. Dit subtiele detail kan me echter gestolen worden. AFC Ajax is wel degelijk ouder dan FC Barcelona en heeft zijn jubileumwedstrijd dus niét verloren: 19-03-2000, Ajax - FC Twente 0-1. Even ademhalen.

Han Dade (links), een van de oprichters
Het Ajax dat wij nu kennen stond toen te boek als ‘Footh Ball Club Ajax’ en men speelde in de kleuren van de stad: zwart en rood. Overleven bleek evenals spellen niet gemakkelijk. In 1896 hield de club op te bestaan. De man die z’n eerste auto bouwde in het jaar dat Footh Ball Club Ajax aan z’n einde kwam sprak ooit de woorden: "Failure is only the opportunity to begin again more intelligently." Dat de heren oprichters zich, geheel in de filosofie van Henry Ford, niet uit het veld lieten slaan bleek in 1900. Het Ajax zoals wij dat kennen vond (opnieuw) zijn oprichting. Of in feite een soort van doorstart.

De heren initieerden, creëerden, faalden, bezonnen en initieerden opnieuw. En succesvol. Een paar jaren van rust en daarna een zegenrijke doorstart maken. Vallen, bijkomen en herboren opstaan. Niet zoals FC Wimbledon, Guns ’N Roses of Andy van der Meyde. Nee, vruchtbaar doorstarten zoals Napoli, Fleetwood Mac  en Johnny Heitinga. Een hersenspinsel komt op: de chaos en onrust van de laatste jaren bij Ajax staken en de boel opnieuw op orde krijgen? De suggestie voor een nieuwe doorstart dringt zich aan. AFC Ajax opheffen en deze minder succesvolle periode onderbreken, een paar sabbatical years ertegenaan en daarna stevig doorstarten.

Het biedt enige potentie, dit gekscherende idee. Op meerdere vlakken welteverstaan. Ajax kan een paar jaar geen landskampioen worden, maar we kunnen het ook niet mislopen. Zeker niet op één doelpunt verschil of door toedoen van een Ajax-huurling bij een degradatiekandidaat. De maanden oktober / november krijgen een zonniger karakter en de obsessie voor de derde ster krijgt de tijd om wat af te zwakken. Daarbij is het geen vervelende bijkomstigheid om een paar jaar niet constant afgedroogd te worden door een zuidelijk gelegen Sport Vereniging die zijn oprichting vond om meer gloeilampen te verkopen. De andere provinciaaltjes zullen het lied ‘Helemaal niets in Amsterdam’ nog nooit zo treffend en nog nooit zo lusteloos en onvoldaan ten gehore brengen. Ook de afgegleden havenrivalen zullen zich buigen over het nut van bestaan bij de afwezigheid van hun Goliath.

Bovendien verschaft het ook enig perspectief voor het huidige personeelsbestand. De beleidsbepalers kunnen hun favoriete stropdas houden en er hoeft niet geschikt te worden met de ongeschikt bevonden Van der Zee, waar deze alvast kan gaan scouten voor de heroprichting. Vertonghen en Stekelenburg kunnen alsnog transfereren naar het buitenland. Van der Wiel kan eindelijk bij Lil’ Wayne intrekken, Sulejmani kan z’n brommer nog wat opvoeren en El Hamdaoui mag lekker een paar jaar ‘ziek’ thuis zitten. De rest van de selectie kan verf en kwast ter hand nemen en beginnen aan de 52.960 stoeltjes. Bij voorkeur in het rood-wit ditmaal. In dat kader valt de voorgestelde contractverlening van Ooijer overigens ook een stuk beter te verklaren. Met een pot verf knapt een oude schuur op zeg maar.

Er zullen echter armoedige tijden aanbreken voor de media en sponsors. Jaap de Groot, Chef Telesport en ghostwriter van Cruijff, moet een eigen mening ontwikkelen en Johan Derksen zal met z’n besnorde mond vol tanden staan en vervroegd met pensioen gaan. Sponsor Mercedes zit plotsklaps opgescheept met een dertigtal bling bling bolides en Adidas ziet tot hun spijt geen kans meer het reeds ontheiligde Rood-Wit verder te verminken.

En hoe zit het met ons? De supporters. Wij krijgen zondags verlof, vrij van enige chagrijn. Een besparing van tijd en geld zal het opleveren. Tijd en geld dat vervolgens nuttig besteed kan worden aan belangrijkere zaken zoals … uhh ... nou, bijvoorbeeld ... uhh .. .

Ik realiseer het me terstond. Ik kan Ajax niet missen. Opheffing, sabbaticals, doorstarten. Gadverdamme. Een onverdraagbare leegte zou het opleveren. De gewaarwording van een weduwnaar. Een leven zonder Ajax is ronduit armoedig, als een bal zonder lucht, rood zonder wit, Martin zonder Cock en Jhonny zonder Burger King. Ik en Ajax hebben elkaar nodig. In goede tijden, en misschien wel des te meer in slechte tijden. Als de oprichters uit 1894 niet het lef en de vastberadenheid hadden getoond om hun droom zes jaar later opnieuw te verwezenlijken, hadden wij het Ajax van weleer en het Ajax van nu nooit gekend.

Ajax heeft succesvollere tijden gekend. En wij als supporters ook. Maar juist in deze jaren zonder zegeningen, de tijden van verlies en deceptie, is karakter al wat er nog rest. En dankzij Pot’s geschiedenisles weet ik dat Ajax altijd al karakter heeft gehad. Heldhaftig en vastberaden, sinds 1894.