maandag 22 augustus 2011

Kampioen word je niet tegen de kleintjes

De Ajacied wist zich maar moeilijk houding te geven de laatste tijd. Hoe gedraag je je als supporter van een club met een zonnig toekomstperspectief en een ongekende rust rondom het team? Als een verse kampioen, die wederom aan kop van de eredivisie prijkt. Die onaantastbare blik en het bijna arrogante loopje als je over straat loopt in je Ajax-shirt, het was weer even wennen. 


Natuurlijk, er waren hier en daar wat plooien zichtbaar. Transferperikelen rondom onze Vlaamsterdamse aanvoerder, de discussie over het nieuwe tenue en het twijfelachtige handelen op de keepersmarkt. Daarbij maakt het bestuur vooral vele vliegkilometers –godzijdank met goedkope tickets– maar lijken ze vooralsnog geen voortgang te boeken vanwege onderLing gesteggel. Maar toch, dit alles voelt voor de Ajacied als serene rust.

Dan is het zondagmiddag en is er volgens de weersvoorspelling extreem weer op komst in het zuiden des land. Maar waar wind en regen uitbleven, kwam er wel degelijk een lichte storm opzetten: Ajax verspeelt twee punten in Venlo. Dat is niet bepaald fraai, verliezen van een club waar het hele elftal evenveel kost als de spits van Jong Ajax. Verliezen van een degradatiekandidaat die dit seizoen nog geen enkele keer het net wist te vinden. Dat voelt jammerlijk traditioneel aan: Ajax onderschat de op papier veel zwakkere tegenstander en onnodige verliespunten zijn het gevolg. Ja, zo sta je als Ajacied al snel weer met beide benen op de grond.

Vlak na de wedstrijd zei Frank de Boer dat hij hoopt dat de spelers hier een les van hebben geleerd. Dat ze de volgende keer scherp zijn vanaf het begin. Ook tegen VVV. Juíst tegen VVV. De Boer leek niet te twijfelen aan zijn eigen tactische keuzes. Maar dat is slechts schijn. De Boer gaat niet publiekelijk aan zichzelf twijfelen, dat doet hij intern. In de bus, terwijl hij staart naar het voorbijtrekkende Nederlandse landschap. Analyseren, overwegen, peinzen en heroverwegen.

De onvermijdelijke vraag die de trainer zichzelf gesteld zal hebben is: hoe heeft dit Ajax gelijk kunnen spelen tegen een club als VVV? Was de inzet van mijn spelers ondermaats? Was het vooral een combinatie van veel pech en weinig geluk? Of heb ik misschien toch enkele tactische foutjes gemaakt? Was de keuze voor een relatief trage back als Blind tegen een snelle, dreigende vleugelspits als Musa wel een slimme? En heb ik hem niet te lang laten staan toen ik dit gevaarlijke contrast constateerde? Had ik de matig spelende De Jong niet moeten wisselen en Janssen door laten schuiven? En de wissels die ik wél heb toegepast, Serero als verkapte rechtsbuiten en Ebecilio als vervanger voor de dreigende Boerrigter, waarom heeft dat geen potten kunnen breken?

De wedstrijd in Venlo is een belangrijk leermoment voor Ajax en in het bijzonder voor De Boer. Deze slechte prestatie leidt tot twijfels bij de trainer en twijfel is het begin van alle wijsheid. Waar enkele supporters alweer steen en been klagen over wat tegenwind, en een paar bestuurders bakkeleien over de te varen koers, stelt De Boer in alle rust de zeilen bij. Hij is de kapitein die het schip onverstoorbaar navigeert, door te twijfelen en vervolgens kordaat bij te sturen. Deze trainer weet dat er altijd onweer dreigt in Amsterdam, maar laat zichzelf niet in de war brengen. Kampioen word je immers niet tegen de kleintjes, weet De Boer sinds 15 mei.