donderdag 23 december 2010

Bloed, zweet en tranen

Mounir zit op de bank en kijkt om zich heen. San Siro is gevuld met mensen. Mensen die hem niet zien, omdat ze niet naar hem kijken. Hij kijkt eens naar links. Naar zijn nieuwe trainer. Snapt hij soms niet dat de mensen gekomen zijn voor Mounir El Hamdaoui? Blijkbaar niet. De nieuwe trainer draait zijn hoofd richting Mounir. Maar Mounir kijkt naar beneden, naar z’n kicksen. Ze glimmen van het vet. Ze zijn nog schoon. Gadverdamme.

Mounir El Hamdaoui werd gehaald door Martin Jol. En onder diezelfde Jol maakte El Hamdaoui de ene prachtgoal na de andere. El Hamdaoui leek zelfs zijn collega-spits en vlagvoerder van het elftal te overschaduwen. Dit bleek niet helemaal de bedoeling. Suarez is de held van Ajax. Zelfs Marko Pantelic, evenzeer gekenmerkt door vedettegedrag, had dit vrij snel door.

El Hamdaoui lijkt symbool te staan voor het vertrek van Jol en de zijn opvolging door Frank de Boer. De Boer wil met een balvaste spits spelen en daarnaast twee buitenspelers. Zo hoort het bij Ajax en dat had Jol blijkbaar niet begrepen. De Boer denkt aan het Ajax-spel en passeert El Hamdaoui tegen AC Milan. Hij denkt dat dit Ajax in deze wedstrijd beter rendeert zonder de huidige nummer 9. Maar hoe moet het dan verder met El Hamdaoui?

El Hamdaoui is een trotse jongen. En zijn trots staat hem onmiskenbaar in de weg momenteel. Trots kan een mooi gevoel zijn. Trots zijn op jezelf. Trots zijn omdat je het shirt van Ajax mag dragen. Het rood witte shirt dat Cruijff, Swart, Krol, Neeskens, Van Basten, Rijkaard, Litmanen en vele andere clublegendes droegen. Trots zijn omdat zij hetzelfde logo op de borst droegen. Trots zijn omdat je zoon debuteert in het eerste van Ajax waar je zelf ooit aanvoerder van was. Trots, een emotie die hoort bij een club als Ajax. Maar domheid en trots groeien op hetzelfde hout: onafzienbare trots leidt tot overschatting.

Inmiddels is bekend dat El Hamdaoui zich fysiek en mentaal niet in staat acht te spelen. Als je deze gecommuniceerde boodschap ontleedt valt er te lezen dat de aanvaller geen zin heeft om te spelen voor dit Ajax. Hij heeft een wedstrijd vanaf de bank moeten toekijken en dat was niet de afspraak, althans, volgens Mounir. En dus staakt hij. Een soort staking die de postbodes onlangs hielden. Het verschil is echter dat meneer El Hamdaoui niet elke dag door weer en wind moet fietsen om de mensen hun post te brengen. Lange werkdagen maken en het luttele minimumsalaris verdienen om in je eerste levensonderhoud te voorzien. Dan zou hij zich het hele jaar ziek melden.

Zou Mounir wel eens een blik werpen op de mensen net achter het doel in de Arena? Kinderen in een rolstoel, glimlachend en genietend. Een Ajax sjaal om de nek. Zo dicht bij hun helden. Helden die dingen doen waar zij alleen maar van kunnen dromen. Dromen, omdat zij niet de kans zullen krijgen. Geen kans om profvoetballer te worden. Geen kans om te lopen, over een veld. Het gras ruikend, de bal aan je voeten. Voetballen in de Arena, voor Ajax. Toegezongen worden door duizenden supporters. Maar relativeren is een groot goed. Blijkbaar niet voor eenieder weggelegd.

Wat moet Mounir nou doen om weer in de gratie te raken? Allereerst zijn excuses aanbieden jegens de technische staf en de supporters en vervolgens zijn salaris, gekregen tijdens zijn werkweigering, schenken aan een goed doel. Serious Request bijvoorbeeld. Met z’n exorbitante Mercedes naar het Glazen Huis rijden om een cheque te overhandigen. De grote El Hamdaoui, in de rij staand, wachtend tussen gewone stervelingen. Het is koud, het sneeuwt. Hij voelt zich helemaal niet lekker. En dan is hij aan de beurt. Met het schaamrood op de kaken biedt hij de cheque aan. Hij vraagt aan Giel Beelen of hij alsjeblieft dat liedje van Hazes wil draaien: Bloed, zweet en tranen. Waarbij hij ons, Ajax fans, plechtig belooft juist dat te zullen gaan tonen. Hij zal laten zien dat hij een plek verdient in het eerste van Ajax.

Ach, dit is slechts een naïeve gedachte. Z’n trots is allang gekrenkt. Net als die van ons. Desondanks zal ik zal hem een kerstkaart sturen. Een kerstkaart met een wijsheid van een ware vedette:

“I can accept failure, but I can't accept not trying." - Michael Jordan

maandag 13 december 2010

Ajax, haast u langzaam

Ajax wint van AC Milan, onder leiding van de nieuwe trainer Frank de Boer. De Boer verloor namelijk nog nooit van AC Milan. Niet als speler en vooralsnog niet als trainer. Een avond waarop ieder die Ajax een warm hart toedraagt een bijna zeldzaam maar ooit zo gebruikelijk gevoel bekruipt: trots. De tegenstander was zwak, ietwat ongeïnspireerd en ontbeerde de noodzaak om te winnen. Een nuance die geplaatst dient te worden. Maar nuances lijken niet relevant te zijn momenteel. In het voetbal klampt men zich tijdens een ‘crisis’ vast aan al het positieve wat voorhanden is. Mooi voetbal is hier het summum van, bij Ajax althans.

De laatste weken zijn op z’n minst ‘roerig’ te noemen voor Ajax. Het puntverlies stapelde zich op, er was veel oproer, zowel intern als extern, en op voetbaltechnisch gebied viel er weinig progressie te bespeuren. Deze zaken boden volgens Martin Jol een uitzichtloze situatie en derhalve koos hij het hazenpad. Jol bood zijn ontslag aan. De verwachtingen waren te hooggespannen na het vorige seizoen en de druk van buitenaf werd hem naar eigen zeggen te veel. Martin Jol, voor d’n duvel niet bang, zo werd ooit gesteld. Maar Jol ziet het niet meer zitten. Een hoop externe factoren worden aangehaald maar van zelfreflectie is (vooralsnog) geen sprake. Zeggen met pijn in het hart afscheid te nemen van deze prachtige club en vervolgens nog een doorbetaald salaris afdwingen: Jol vaart wel vaker onder valse vlag.

Dit vertrek staat in schraal contrast met dat van zijn voorganger Marco van Basten, die bij zijn ontslag de hand eervol in eigen boezem stak en te kennen gaf dat hij verkeerde beslissingen had genomen die niet in dienste zijn gebleken van de club. Niemand is groter dan de club. Maar terwijl Jol zijn handen wast in onschuld, dient Ajax verder te kijken. Beleid maken is een ononderbroken proces, maar tevens een chronisch mankement gebleken bij de club uit Amsterdam.

Uri Coronel, de man die Rik van de Boog aanstelde als algemeen directeur, werd benoemd als voorzitter om de aanbevelingen in zijn eigen rapport zelf gestalte te gaan geven. Wat daarom een gewichtig punt van kritiek moge zijn is het niet in uitvoering brengen van een groot deel van deze aanbevelingen. Zo is de kloof tussen bedrijf en voetbalclub allesbehalve gedicht, is de ‘structureel kritische cultuur’ binnen en rondom de club niet veranderd, is de scouting niet zichtbaar verbeterd, worden er nog steeds (te) veel breedte-investeringen gedaan en is er organisatorisch nog geen vaste, solide structuur te bespeuren. Nu is er weer een trainer weggestuurd / weggegaan (in goed overleg) en is er nog steeds geen keuze doorgevoerd omtrent een bestuursmodel: een sterke trainer met managementkwaliteiten in combinatie met een algemeen directeur met een voetbalachtergrond óf een sterke technisch directeur die verantwoordelijk is voor de gehele betaald voetbal afdeling met een goede trainer onder zich.

Zullen Coronel en consorten nu wel gehoor geven aan de zelf gemaakte probleemanalyse? Dit kun je je afvragen als men Blind technisch directeur wil gaan maken en Frank de Boer de leiding krijgt over Ajax 1. Maar ach, wie heeft het nog over rapporten als De Boer het elftal weer zijn identiteit teruggeeft en Ajax boven PSV en FC Twente laat eindigen. Een kampioenschap behalen met Ajax zal de trainer een onsterfelijke status geven. Dit succes hadden beginnende en gesneuvelde trainers als Marco van Basten, Jan Wouters en Danny Blind zichzelf waarschijnlijk ook toebedeeld toen ze er aan begonnen. Gooit Frank de Boer zichzelf wat dat betreft niet wat te vroeg voor de leeuwen? Of zoals het vaak gezegd wordt als het Ajax betreft: werpt hij zichzelf niet te vroeg in ‘de slangenkuil’?

Frank de Boer was een intelligente voetballer en mede hierdoor het verlengstuk van de trainer in het veld. Men spreekt lovende woorden over zijn trainerschap bij de jeugd. Hij is aanhanger van de Ajax filosofie, speelt het 4-3-3 systeem, wil aanvallend voetballen, stelt het collectief voorop en wil de zo vaak genoemde Amsterdamse bluf terug zien op het veld. Daarbij drinkt De Boer koffie op het ereterras van de Arena, niet geheel ontoevallig samen met Johan Cruijff. Wie niet kan rekenen op de steun van Johan lijkt het hedendaags wat moeilijker te krijgen in Amsterdam.

Het is deze steun die het succes van De Boer als trainer zal mediëren. Het betreft namelijk geen toeval dat de meest succesvolle trainer / coaches uit de geschiedenis van Ajax een langere termijn aan het roer stonden en veel steun genoten: Louis van Gaal en Rinus Michels zijn ieder zo’n zes jaar hoofdcoach geweest van het eerste elftal (Ştefan Kovács is hier overigens een uitzondering op). Van Gaal had vrijwel meteen succes met het winnen van de UEFA Cup in het seizoen ‘91 / ‘92, maar werd daarna ook een langere tijd gegund om een kampioenselftal te kweken. In zijn derde jaar als trainer werd hij kampioen van Nederland.

Ajacieden gunnen zichzelf zo spoedig mogelijk een kampioenschap, maar Ajacieden moeten De Boer en Ajax de tijd gunnen: een haastige hond werpt blinde jongen. Zo is het uitblijven van een kampioenschap sinds 2004 een schande, maar tien trainers in tien jaar verbruiken ook. Helaas zien verscheidene betrokkenen hier geen causaal verband in en duurt het slachtofferen voort.
Er wordt momenteel aangekeken of ze Frank de Boer een langlopend dienstverband als trainer aan moeten bieden. Dit lijkt na een week in dienst als hoofd van het vlaggenschip een geschikte keuze. De recente overwinningen op AC Milan en Vitesse helpen hier natuurlijk bij.

Na enkele genoemde argumenten die voor De Boer als nieuwe hoofdcoach spreken, wordt het gebrek aan ervaring genoemd als verweer. De gepensioneerde verdediger heeft op het hoogste niveau gevoetbald bij topclubs als Ajax, Barcelona en Glasgow Rangers, heeft 112 caps achter zijn naam bij Oranje, heeft getraind onder Van Gaal, Hiddink en Rijkaard en was recentelijk de rechterhand van de succesvolle bondscoach Bert van Marwijk. En de ervaring? Ach, het is maar net hoe je het begrip ‘ervaring’ definieert.

Frank de Boer heeft ervaring met het Ajax-spel. Het tikkie-takkie voetbal. Het tempo verhogen, de bal één keer raken. Zo wordt het in de jeugd geleerd. Zo heeft Frank de Boer het geleerd. Hij wil zijn visie, of beter gezegd de Ajax-visie, overbrengen op de spelers. Want ze kunnen allemaal ‘foebelle’, ze moeten het alleen durven. Durven voetballen. Durven beslissingen te nemen. Beslissingen nemen omdat je denkt dat ze in het belang zijn van Ajax en het spel wat Ajax zou moeten spelen. El Hamdaoui op de bank durven zetten. Eriksen op zijn positie durven te zetten. Ebicilio, een negentienjarige belofte, durven te laten debuteren omdat het een buitenspeler is. Een overgewaardeerde ‘breedte’-investering als Mido durven te passeren om de spelers te laten spelen waar je wel in gelooft. Al betreft dit laatste niet zozeer het tonen van lef maar het hebben van inzicht (en een weegschaal).

Daarbij, De Boer heeft twijfels. Hij heeft ooit te kennen gegeven dat hij niet zeker weet of hij alles in huis heeft om een toptrainer te zijn. Hij twijfelt over zijn eigen kwaliteiten en gebreken. Deze bekenning voelt als een verademing. Jol had nooit twijfels. Jol heeft de waarheid in pacht en dan hoef je natuurlijk niet te twijfelen. Als het iets anders uit bleek te pakken dan Jol zich had voorgesteld dan lag dat natuurlijk niet aan Jol, vond Jol althans. Ajax moet Frank de Boer ook niet het voordeel van de twijfel gunnen. Ajax moet in De Boer geloven zoals De Boer gelooft in de visie die hij overbrengt op zijn spelers. En Ajax, te weten bestuur, fans en leden moeten blijven geloven in deze visie. Omdat deze trainer de visie koestert die de club groot heeft gemaakt. Duurzaam vertrouwen, in de trainer, in de club, in de Ajax ideologie. Vertrouwen dat niet verdwijnt als men niet meteen het kampioenschap behaalt. Vertrouwen dat stand houdt omdat Ajax weer Ajax wordt.

Ik zie De Boer voor zijn dug-out staan. De immer analyserende blik kijkt over het veld. Hij geeft orders, schreeuwend en gebarend. De Boer wil zijn stempel drukken op het team, maar De Boer wil vooral laten weten dat hij er is, voor de jongens. Hij ziet Eriksen dansen zoals ie ‘m dat heeft gevraagd, hij ziet Van der Wiel de inzet tonen die hij van hem verlangt, hij ziet Sulejmani een brutaal lobje geven waar het vertrouwen uitspreekt dat hij hem geeft.

De Boer spuugt eens op de mat. Hij heeft het allemaal al lang gezien. Hij is er klaar voor. De twijfels zijn weg. Hij gaat de erfenis van Cruijff en Van Gaal bewaken, hij gaat Ajax zijn gezicht teruggeven. Hij gaat mij vervullen met trots. Langzaam en gestaag als het moet.