zondag 20 maart 2011

Van alles in Amsterdam

Kort en krachtig gevloek. Tegen de tv, tegen de muur, tegen het luchtledige. Een verbale mix van geslachtsdelen, ziektes en godslasteringen. Ajax heeft verloren van ADO Den Haag. Een wedstrijd waar het er om ging. Een belangrijke te nemen horde richting een mogelijk kampioenschap. Een cruciale wedstrijd, erop of eronder, aanhaken of afhaken, en ja hoor, Ajax geeft weer eens niet thuis.

Het evalueren van de wedstrijd is frustrerend en kwellend. Je verwacht een hongerig Ajax, de vuisten gebald, het vuur in de ogen, de schaal in hun gedachte. Doof voor de haat en het gefluit vanaf de tribunes. Strijd en concentratie zijn de norm. Een basisvoorwaarde die niet aangehaald of gestimuleerd hoeft te worden. Althans, zou je denken. Tot je Van der Wiel vrij achteloos een simpele bal verkeerd in ziet schatten en Alderweireld wat nonchalant ingrijpt om hem vervolgens in eigen goal te koppen. Het zou een cynisch applausje verdienen, ware het niet dat dit ogenschijnlijke gebrek aan scherpte en strijdlust ook de andere twee goals veroorzaakt en zo het verlies van deze wedstrijd inleidt. En dus ook dat fel begeerde kampioenschap, dat inmiddels utopische vormen aan begint te nemen.

Ook Frank de Boer is de mentaliteit van zijn spelers niet ontgaan. Hij vraagt zich af of deze ‘kinderen’ wel beseffen wat ze laten liggen. Voor sommige spelers zal dit ongetwijfeld een wreed besef zijn. Maar bij anderen deel ik deze twijfel. Ik zie Alderweireld direct na de wedstrijd voor de spiegel staan om te kijken of zijn coupe nog intact is na die rake kopbal. Ik beeld me een alweer blije Van der Wiel in als hij morgen z’n nieuwe pimpelpaarse kicksen met gouden noppen thuisgestuurd krijgt. Ik moet daarbij erg m’n best doen om me voor te stellen dat Cvitanich er een minuut wakker van ligt, waar zijn collegaspits El Hamdaoui dit alles waarschijnlijk glimlachend aanschouwt. Zonder zijn bovenaardse kwaliteiten kan Ajax blijkbaar geen kampioen worden. Prettig uitgangspunt voor hem in zijn conflict met De Boer.
Dat zowel een trainer als supporters de winnaarsmentaliteit van de Ajaxspelers in twijfel trekken geeft te denken. Verliezen mag. Niet alles doen om dit te voorkomen niet. 

Een zucht. Het zijn frustraties van een teleurgestelde supporter die overduidelijk moeilijk te verkroppen zijn. Het supporterschap is lijden. De ellende en treurnis zijn het gevolg van passie en liefde voor de club. Maar ondertussen kan je als Ajacied geen wedstrijd meer ontspannen benaderen en is teletekstpagina 818 al jaren een no-go, mits je zelfmasochistisch bent. Ajax is een prachtige club die deze kwalificatie maar niet wil (of kan) bevestigen. Kampioen worden is blijkbaar niet als fietsen. Je verleert het.

Een dergelijke teleurstelling als vandaag is lastig te verwerken. Mede omdat je er constant door anderen op gewezen wordt. Het was in Den Haag al te horen: “Helemaal niets.. helemaal niets.. helemaal niets in Amsterdam!”. In de loop der middag volgden andere stadions. Het leedvermaak is al jaren onomstotelijk groot in Nederland. Er is zelfs een afglijdende club die er van leeft. Dit Calimero-gedrag zou de Ajacied moeten sterken. Deze zielenpieten denken dat als Ajax een been breekt, ze zelf harder gaan lopen.

Dus, Ajacieden, recht uw rug, hervind uw trots en duld dit zielige gedram. Overal in den lande zingt men over Amsterdam. Het toont onze status, onze grootsheid. Wij zijn Ajax. De grootste en mooiste club van Nederland. Maar niet de beste. Alweer niet. Verdomme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.