donderdag 3 maart 2011

Vroeger, toen Ajax al bestond

Ajacied en schrijver Menno Pot deelde mij via zijn katern ‘Sporen van Ajax’ mee dat het Ajax dat ik ken en toejuich, niet de oorsprong en geschiedenis heeft die het pretendeert te hebben. Ajax blijkt geboren te zijn in de 19e eeuw, in het jaar 1894 om precies te zijn. Althans, om onprecies te zijn eigenlijk. De officiële oprichtingsvergadering heeft namelijk in 1893 óf in 1894 plaatsgevonden, waar de kenners nochtans uitgaan van 1894. Dit subtiele detail kan me echter gestolen worden. AFC Ajax is wel degelijk ouder dan FC Barcelona en heeft zijn jubileumwedstrijd dus niét verloren: 19-03-2000, Ajax - FC Twente 0-1. Even ademhalen.

Han Dade (links), een van de oprichters
Het Ajax dat wij nu kennen stond toen te boek als ‘Footh Ball Club Ajax’ en men speelde in de kleuren van de stad: zwart en rood. Overleven bleek evenals spellen niet gemakkelijk. In 1896 hield de club op te bestaan. De man die z’n eerste auto bouwde in het jaar dat Footh Ball Club Ajax aan z’n einde kwam sprak ooit de woorden: "Failure is only the opportunity to begin again more intelligently." Dat de heren oprichters zich, geheel in de filosofie van Henry Ford, niet uit het veld lieten slaan bleek in 1900. Het Ajax zoals wij dat kennen vond (opnieuw) zijn oprichting. Of in feite een soort van doorstart.

De heren initieerden, creëerden, faalden, bezonnen en initieerden opnieuw. En succesvol. Een paar jaren van rust en daarna een zegenrijke doorstart maken. Vallen, bijkomen en herboren opstaan. Niet zoals FC Wimbledon, Guns ’N Roses of Andy van der Meyde. Nee, vruchtbaar doorstarten zoals Napoli, Fleetwood Mac  en Johnny Heitinga. Een hersenspinsel komt op: de chaos en onrust van de laatste jaren bij Ajax staken en de boel opnieuw op orde krijgen? De suggestie voor een nieuwe doorstart dringt zich aan. AFC Ajax opheffen en deze minder succesvolle periode onderbreken, een paar sabbatical years ertegenaan en daarna stevig doorstarten.

Het biedt enige potentie, dit gekscherende idee. Op meerdere vlakken welteverstaan. Ajax kan een paar jaar geen landskampioen worden, maar we kunnen het ook niet mislopen. Zeker niet op één doelpunt verschil of door toedoen van een Ajax-huurling bij een degradatiekandidaat. De maanden oktober / november krijgen een zonniger karakter en de obsessie voor de derde ster krijgt de tijd om wat af te zwakken. Daarbij is het geen vervelende bijkomstigheid om een paar jaar niet constant afgedroogd te worden door een zuidelijk gelegen Sport Vereniging die zijn oprichting vond om meer gloeilampen te verkopen. De andere provinciaaltjes zullen het lied ‘Helemaal niets in Amsterdam’ nog nooit zo treffend en nog nooit zo lusteloos en onvoldaan ten gehore brengen. Ook de afgegleden havenrivalen zullen zich buigen over het nut van bestaan bij de afwezigheid van hun Goliath.

Bovendien verschaft het ook enig perspectief voor het huidige personeelsbestand. De beleidsbepalers kunnen hun favoriete stropdas houden en er hoeft niet geschikt te worden met de ongeschikt bevonden Van der Zee, waar deze alvast kan gaan scouten voor de heroprichting. Vertonghen en Stekelenburg kunnen alsnog transfereren naar het buitenland. Van der Wiel kan eindelijk bij Lil’ Wayne intrekken, Sulejmani kan z’n brommer nog wat opvoeren en El Hamdaoui mag lekker een paar jaar ‘ziek’ thuis zitten. De rest van de selectie kan verf en kwast ter hand nemen en beginnen aan de 52.960 stoeltjes. Bij voorkeur in het rood-wit ditmaal. In dat kader valt de voorgestelde contractverlening van Ooijer overigens ook een stuk beter te verklaren. Met een pot verf knapt een oude schuur op zeg maar.

Er zullen echter armoedige tijden aanbreken voor de media en sponsors. Jaap de Groot, Chef Telesport en ghostwriter van Cruijff, moet een eigen mening ontwikkelen en Johan Derksen zal met z’n besnorde mond vol tanden staan en vervroegd met pensioen gaan. Sponsor Mercedes zit plotsklaps opgescheept met een dertigtal bling bling bolides en Adidas ziet tot hun spijt geen kans meer het reeds ontheiligde Rood-Wit verder te verminken.

En hoe zit het met ons? De supporters. Wij krijgen zondags verlof, vrij van enige chagrijn. Een besparing van tijd en geld zal het opleveren. Tijd en geld dat vervolgens nuttig besteed kan worden aan belangrijkere zaken zoals … uhh ... nou, bijvoorbeeld ... uhh .. .

Ik realiseer het me terstond. Ik kan Ajax niet missen. Opheffing, sabbaticals, doorstarten. Gadverdamme. Een onverdraagbare leegte zou het opleveren. De gewaarwording van een weduwnaar. Een leven zonder Ajax is ronduit armoedig, als een bal zonder lucht, rood zonder wit, Martin zonder Cock en Jhonny zonder Burger King. Ik en Ajax hebben elkaar nodig. In goede tijden, en misschien wel des te meer in slechte tijden. Als de oprichters uit 1894 niet het lef en de vastberadenheid hadden getoond om hun droom zes jaar later opnieuw te verwezenlijken, hadden wij het Ajax van weleer en het Ajax van nu nooit gekend.

Ajax heeft succesvollere tijden gekend. En wij als supporters ook. Maar juist in deze jaren zonder zegeningen, de tijden van verlies en deceptie, is karakter al wat er nog rest. En dankzij Pot’s geschiedenisles weet ik dat Ajax altijd al karakter heeft gehad. Heldhaftig en vastberaden, sinds 1894.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.